3 september 2012
Geliefde mensen,
velen van ons beginnen vandaag aan een nieuw werk- of schooljaar. 'Een vakantieperiode duurt altijd te kort...' zegt men al snel. Ja, da's waar. Maar het is nu eenmaal zo: vandaag is de eerste maandag van september en de plicht roept... Op zich is dat niet negatief, integendeel. Wie er op voorhand al tegenop ziet is een zwartkijker. Daar heeft niemand iets aan. Laten we er met een positieve ingesteldheid aan beginnen. Met God aan onze zijde. Meer: met God in ons.
Het Bijbelcitaat van vandaag zegt: 'Houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld'. Het zijn woorden van Jezus gericht aan zijn leerlingen toen Hij hen uitzond. Maar we mogen deze woorden ook horen aan ons adres: Jezus is met ons, altijd en overal. Dat heeft Hij beloofd, en als er iemand zijn belofte nakomt is het Jezus wel.
Dus wanneer wij vandaag aan dat nieuwe werkjaar beginnen staan we er niet alleen voor: de Heer is met ons, Hij is onder en in ons. Verenigd met Hem mogen we eraan beginnen. Dus niet alleen vanuit eigen kracht, maar ook vanuit Gods inwoning in ons hart. Het zijn wij die moeten opstaan als de wekker afloopt (da's waar, dat zal God niet voor ons doen), maar de wijze waarop we opstaan (met dankbaarheid voor de nieuwe dag en verwondering over Gods grootheid) heeft wel degelijk met God te maken. In zekere zin staat Hij mee op, zijn Geest van gebed aan ons gevend sloft Hij met ons mee naar de badkamer, onze ziel vervullend met zijn vrede. Zijn we ontvankelijk voor die gods-aanwezigheid of blijven we hangen in ons ochtendhumeur...
Wie mét God opstaat, zal al snel knielen (letterlijk of in z'n hart) om de dag te beginnen met gebed, met dank en lof, met luisteren naar zijn Woord, met vraag om genade, met gebed om vrede, enz... Het maakt onze dag zo anders, zo zin-voller.
En dan vanuit dat gebed de dag ingaan... in Gods vrede, in Gods eenvoud, in Gods vreugde. Het kan zo mooi zijn.
Dus wanneer wij vandaag aan dat nieuwe werkjaar beginnen staan we er niet alleen voor: de Heer is met ons, Hij is onder en in ons. Verenigd met Hem mogen we eraan beginnen. Dus niet alleen vanuit eigen kracht, maar ook vanuit Gods inwoning in ons hart. Het zijn wij die moeten opstaan als de wekker afloopt (da's waar, dat zal God niet voor ons doen), maar de wijze waarop we opstaan (met dankbaarheid voor de nieuwe dag en verwondering over Gods grootheid) heeft wel degelijk met God te maken. In zekere zin staat Hij mee op, zijn Geest van gebed aan ons gevend sloft Hij met ons mee naar de badkamer, onze ziel vervullend met zijn vrede. Zijn we ontvankelijk voor die gods-aanwezigheid of blijven we hangen in ons ochtendhumeur...
Wie mét God opstaat, zal al snel knielen (letterlijk of in z'n hart) om de dag te beginnen met gebed, met dank en lof, met luisteren naar zijn Woord, met vraag om genade, met gebed om vrede, enz... Het maakt onze dag zo anders, zo zin-voller.
En dan vanuit dat gebed de dag ingaan... in Gods vrede, in Gods eenvoud, in Gods vreugde. Het kan zo mooi zijn.
In het evangelie van vandaag, maandag 3 september, lezen we :Jezus kwam in Nazaret, waar Hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging Hij op sabbat naar de synagoge.
Toen Hij opstond om voor te lezen, werd Hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en Hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat: ‘De Geest van de Heer rust op mij, want Hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op Hem gericht. Hij zei tegen hen: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.’Hetzelfde zegt Jezus vandaag en alle dagen tot ons: 'Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan'. Dat wilt zeggen dat de (aanwezige) Heer vandaag mét ons aan armen het goede nieuws wilt gaan brengen, mét ons aan gevangenen hun vrijlating wilt gaan bekend maken, mét ons blinden terug het gezicht wil gaan schenken, mét ons onderdrukten hun vrijheid terug wilt gaan geven.
Arm zijn we allemaal op geestelijk vlak, velen in onze samenleving zijn ook arm op materieel vlak. Velen zijn gevangenen van zichzelf, zijn slaaf van welke vorm van duisternis ook. Velen worden onderdrukt door werkgevers of gezinsleden, of meer veraf door staatsleiders. Heel wat mensen zijn blind voor God, voor zijn liefde, voor zijn uitnodiging.
Wie met de ogen van de Heer kijkt ziet de gekwetste en de van God vervreemde mens; hij ziet het in zichzelf en hij ziet het bij de medemens. Gaan we elkaar nu ook tegemoet treden met het hart van de Heer, vanuit zijn inwoning, vanuit zijn genade, of gaan we gewoon de straat op zonder God.
Wanneer we het klaar spelen mét God te doen zullen onze werkvloeren, onze scholen en universiteiten, onze gemeenschappen, onze huizen, onze straten, dorpen en steden, zoveel warmer worden; haarden van Vrede waarvan God zelf de scheppende kracht zal zijn.
Toen Hij opstond om voor te lezen, werd Hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en Hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat: ‘De Geest van de Heer rust op mij, want Hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op Hem gericht. Hij zei tegen hen: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.’Hetzelfde zegt Jezus vandaag en alle dagen tot ons: 'Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan'. Dat wilt zeggen dat de (aanwezige) Heer vandaag mét ons aan armen het goede nieuws wilt gaan brengen, mét ons aan gevangenen hun vrijlating wilt gaan bekend maken, mét ons blinden terug het gezicht wil gaan schenken, mét ons onderdrukten hun vrijheid terug wilt gaan geven.
Arm zijn we allemaal op geestelijk vlak, velen in onze samenleving zijn ook arm op materieel vlak. Velen zijn gevangenen van zichzelf, zijn slaaf van welke vorm van duisternis ook. Velen worden onderdrukt door werkgevers of gezinsleden, of meer veraf door staatsleiders. Heel wat mensen zijn blind voor God, voor zijn liefde, voor zijn uitnodiging.
Wie met de ogen van de Heer kijkt ziet de gekwetste en de van God vervreemde mens; hij ziet het in zichzelf en hij ziet het bij de medemens. Gaan we elkaar nu ook tegemoet treden met het hart van de Heer, vanuit zijn inwoning, vanuit zijn genade, of gaan we gewoon de straat op zonder God.
Wanneer we het klaar spelen mét God te doen zullen onze werkvloeren, onze scholen en universiteiten, onze gemeenschappen, onze huizen, onze straten, dorpen en steden, zoveel warmer worden; haarden van Vrede waarvan God zelf de scheppende kracht zal zijn.
Laten we ons openen voor Hem, ons van harte geven aan Hem, om meer en meer gestalte te geven aan onze oerroeping: geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis.
Heel graag wens ik u allen bij het begin van dit nieuwe werkjaar Gods Vrede toe.
Alle Goeds,
kris